|
Gerrit Buikhuis, doop 02-11-1804 te Dordrecht
DTB dopen Dordrecht - archief Dordrecht.
Gerrit Buikhuis is geboren op 29-10-1804 te Dordrecht.
Zoon van Luurt Hendrikz Buikhuis en Gerritje van den Berg.
DTB dopen Dordrecht - archief Dordrecht.
Gerrit Buikhuis is gedoopt op 02-11-1804 te Dordrecht.
Zoon van Luurt Hendrikz Buikhuis en Gerritje van den Berg.
Overlijdens Register 1856 Dordrecht - archief Dordrecht, akte 174
Gerrit Buikhuis is overleden op 03-03-1856 te Dordrecht, des voormiddags een
uren, in het huis D 304 aan de Boogjes.
Gerrit Buikhuis was 51 jr, zonder beroep, geboren en wonende alhier,
ongehuwd, zoon van Leurt Hendrikz Buikhuis, overleden de plaats onbekend, en
Gerritje van den Bergh, zonder beroep, wonende alhier.
Aangegeven 03-03-1856 door Cornelis Dirk Boonstoppel, 36 jr, kleermaker,
niet verwand aan de overledene en Willem Lettooi, 62 jr, vlotter, niet verwand
aan de overledene.
Akte van overlijden van Gerrit -
archief Dordrecht
Bev.reg. 1850-1860 Dordrecht - archief Dordrecht, deel 19 - blad 346
Gerrit woonde hier bij zijn moeder tot zijn overlijden op wijk D - Boogjes - huis 304.
Als geboortejaar van Gerrit wordt hier 1806 genoemd.
Voor inzage kopie Bevolkings Register folio 346:
klik hier.
Blijkbaar was Gerrit niet moeders mooiste en na de verdwijning van zijn vader Luurt
moest Gerrit blijkbaar bedelen om voor het gezin aan geld te komen. Onderstaand een extract
(ontvangen van Jannie Zondervan) van een schrijven door buurtbewoners aan de burgemeester
om Gerrit uit hun straten te weren. Of dat gelukt is weet ik nog niet, maar Gerrit is wel bij zijn
moeder blijven wonen en niet in een gesticht terechtgekomen.
Gerrit werd hier genoemd als Gerrit Buijkhuizen met een ij.
Archief Dordrecht, Arch 6 inv 801 bijlage 200, 9 feb 1852
Voor extract:
"Aan heeren burgemeesters en wethouders van de stad Dordrecht.
Geven met eerbied te kennen de ondergeteekenden, allen bewoners van de Prinsestraat
en een gedeelte der Voorstraat te Dordrecht. Dat de persoon van Gerrit Buijkhuizen
gealimenteerde bij de Nederduitsche Hervormde Diaconie wonende in de Boogjes binnen
deze stad zich doorgaans van des morgens tot in den namiddag in de genoemde straten
ophoud om van de passeerenden aalmoezen te vragen. Dat dien persoon kennelijk aan
gebrek van verstandelijke vermogens lijdt en door zijn afzigtelijk gelaat en ligchaamsbouw
schier een menschelijk voorkomen ontbreekt. Dat die afzichtelijkheid nog vermeerdert
wanneer hij door de straatjongens, schippersgezellen en andere baldadig aangerand
en niet zelden door slagen gedwongen wordt doode visch, raauwe aardappelen enz. in
vuiligheid en slijk gewenteld te nuttigen. Dat dien persoon hierdoor tot groote ergernis
van de bewoners dier straten en van de voorbijgangers verstrekt en voor de vrouwen een
voorwerp van afschuuw en schrik waardoor zij om der gevolgen wille, zich gedrongen en
verpligt vinden, om zich gedurende zijne tegenwoordigheid uit het aan de straat liggende
gedeelte hunner woningen en winkels te verwijderen. Redenen waarom de ondergeteekenden
zich tot u edel achtbare wenden met den verzoek de nodige orders te stellen dien
persoon uit die straten te doen verwijderen of daartoe gronden bestaande het een
of ander gesticht geplaatst worden. Het welk doende etc. Dordrecht 4 february 1852."
16 handtekeningen
Bijlage notulen van 9 feb 1852 nr 9 (200)
---------------------------------------------------
|